Tapijt met abstract decor, 1929-1934
Metz&Co Den Haag, 1934-1937
Wollen tapijt met ketting en inslag van katoen.
2,5 x 2,5 meter.
Gemerkt met label, Metz&Co Amsterdam/’s Gravenhage.
Het tapijt is een van de vroege grote tapijten van Bart van der Leck voor Metz&Co. Het is gemaakt volgens een gesigneerde ontwerptekening die in 2017 getoond werd in het Rijksmuseum Amsterdam en in 2019 in museum Boijmans van Beuningen Rotterdam. Op de tekening staat een serie van 5 tapijten met verschillende decors en afmetingen, de decors hebben een verwantschap met Van der Lecks abstracte schilderijen, keramiek en grafische werk.
Het hier aangeboden tapijt is het enige bewaard gebleven tapijt uit deze serie en het is, samen met een tapijt uit de collectie van het MOMA New York, één van de twee grote vroege tapijten van Van der Leck waarvan bekend is dat ze nog bestaan.
Het wollen tapijt is met de “Turkse knoop” met de hand geknoopt en heeft een ketting en inslag van katoen. Metz liet deze vroege tapijten knopen door Berbervrouwen in Marokko. Daar had Joseph de Leeuw (directeur van Metz) handelsbetrekkingen, onder meer in Rabat met de SAFT (= Société Africane de Filature et Tissage), waarvan hij medeoprichter was. Van der Leck keurde zelf de tapijten bij aankomst in Amsterdam en was daarbij streng in zijn kwaliteitsoordeel, soms werd een hele partij weer teruggestuurd.
Bron: De stoffen van Metz & Co Het textielbeleid van een Amsterdams warenhuis, Petra Dupuits, Textielhistorische Bijdragen1989, pag.81 en pag.88-89.
Dit tapijt is afkomstig uit een interieur in Den Haag, het is niet bekend of het tapijt daar ook is aangeschaft, wel is zeker dat Metz&Co zo’n tapijt daar getoond heeft. Op een foto uit 1934 van de Hoogstraat 10 is het door Gerrit Rietveld ontworpen “etalagestraatje” te zien met daarin aan de wand een groot tapijt van Van der leck met hetzelfde decor als het hier aangebodene.
Bron: Metz&Co de creatieve jaren, Petra Timmer, 010 uitgeverij Rotterdam 1995, pag.110, afb.148
De grote tapijten van Van der Leck hebben niet alleen een rol gespeeld in de opkomst van het modernisme in het interieur in Nederland. In 1930 werden drie grote tapijten van Van der Leck door Metz in Parijs getoond op de eerste tentoonstelling van de UAM, de Union des Artistes Modernes. Samen met een lamp en stalen meubels van Gerrit Rietveld vormde de opstelling een van de weinige niet Franse bijdrages tussen het werk van o.a. Robert Mallet Stevens, René Herbst, Le Corbusier, Eileen Gray en Jean Prouvé.
Hierboven een fragment van een verslag door Elmar Berkovich over de Franse tentoonstelling in ‘Het Binnenhuis’ uit 1930, hieronder een uitnodiging uit onze collectie voor een tentoonstelling van de tapijten in Amsterdam bij Metz zelf.
De reiniging/restauratie/conservering van het hier aangeboden tapijt is uitgevoerd door en onder begeleiding van textiel conservator Loutje den Tex uit Amsterdam. Zij heeft het tapijt geïnspecteerd en een behandelplan opgesteld. Naast de werkzaamheden die Den Tex zelf aan het tapijt heeft uitgevoerd zoals het herstellen en opnieuw “omwoelen” van de randen met bruine wol, is het onder haar begeleiding in een vriesheem geplaatst, gereinigd en gedroogd. Een rapport hiervan is beschikbaar.
Tijdens de restauratie is het tapijt tevens geschikt gemaakt voor montage aan de wand.
Het tapijt liggend getoond op onze stand tijdens PAN Amsterdam.
Het tapijt hangend op onze stand op de kunstbeurs Brafa in Brussel
Contact voor meer informatie of vraagprijs >